De hoogbegaafde moet zijn ideale werkplek zelf creëren

Noks Nauta is mede-oprichter van het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen (IHBV), dat onderzoek deed naar hoogbegaafdheid en werk. Schrijver Zyg Murach ondervroeg haar over arbeidsconflicten, wetenschappelijk onderzoek en hoogbegaafdheid in het algemeen.

Wie meer wil weten over hoogbegaafdheid en werk, komt al snel de naam Noks Nauta tegen. Zij kwam er na een arbeidsconflict achter dat ze hoogbegaafd was en werd lid van Vereniging Mensa Nederland. Maar wat is dat eigenlijk precies, hoogbegaafd? Om de kennis hierover te vergroten richtte ze in 2010 met Maud van Thiel het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen (IHBV) op. Schrijver Zyg Murach ondervroeg haar over arbeidsconflicten, wetenschappelijk onderzoek en hoogbegaafdheid in het algemeen.

Je kwam erachter dat je hoogbegaafd was door een arbeidsconflict. Hoe ging dat in zijn werk?

“Ik zag dat een aantal zaken beter kon, maar mijn chef ervoer dat als kritiek. En toen ging ze ineens in een andere rol zitten. Ze kantelde. Ik ging nog harder mijn best doen, terwijl zij nog defensiever werd. Conflict. Terwijl ik helemaal niet door had dat ik in een conflict zat.
Ik heb ervan geleerd dat wanneer je ziet dat iets beter kan, je nog heel goed moet nadenken over hoe je dat gaat brengen. Ik heb gemerkt dat voor hoogbegaafden – er is geen onderzoek naar aantallen – de inhoud belangrijker kan zijn dan de menselijke processen. Bij het doorvoeren van verbeteringen gaat het echter meer om iemands persoonlijke positie, of er zijn andere afdelingen bij betrokken. Zo moet je soms accepteren dat een verandering niet helemaal volgens jouw voorstel wordt doorgevoerd.”

Je bleek ineens hoogbegaafd. Wat veranderde er?

“Niemand kon mij vertellen wat hoogbegaafdheid nou precies was. Ik wilde ‘onderzoek’ op de agenda zetten bij Mensa. Ik had contacten met universiteiten. Het eerste artikel dat ik (met Frans Corten) schreef over hoogbegaafde volwassenen voor professionals was een succes want er was praktisch niets.
Ergens rond 2006 hebben Maud Kooijman-van Thiel en ik de aanzet gegeven tot een consensus-beschrijving van hoogbegaafdheid via een Delphi-studie. Dat is een methode om consensus te krijgen in een groep deskundigen. Je legt ze een stelling voor en vraagt of ze het eens of oneens zijn en waarom. Dat geef je schriftelijk terug aan de hele groep. Uiteindelijk is Maud als hoofdonderzoeker in vijf rondes met twintig deskundigen gekomen tot het Delphimodel Hoogbegaafdheid.
Volgens het Delphimodel Hoogbegaafdheid is een hoogbegaafde “een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.” (Kooijman-van Thiel, 2008) Mensen waren laaiend enthousiast. Toen was de vraag: wat gaan jullie nu doen? Toen hebben Maud en ik het IHBV opgericht, het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen, om kennis over hoogbegaafde volwassenen te verzamelen en te verspreiden.”

Wat is het belang van wetenschappelijk onderzoek?

“Hoogbegaafd ben je tot in je poriën. Maar er zijn veel te weinig bronnen waaruit je kunt putten voor het doen van solide uitspraken. Er circuleerde eens een uitspraak dat slechts 16% van de hoogbegaafden een hogere opleiding had genoten en dat er daarom geen gebruik werd gemaakt van hun talenten. Terwijl mijn ervaringen bij Mensa zeiden dat dat percentage hoger lag. Die uitspraak (over die 16%) stond onder andere op de site van de Leonardo Stichting en werd aangehaald in uitspraken van het Ministerie van Onderwijs. Ik was nieuwsgierig waar die informatie vandaan kwam en ben een zoektocht gestart. Ik kwam het tegen in de New York Times. Later vond ik zelfs een Frans artikel, maar de bron was nergens meer terug te vinden. Waarschijnlijk heeft iemand iets geroepen en werd dat klakkeloos overgenomen.
Het gaat me erom dat veel mensen maar wat roepen zonder onderbouwing, terwijl daar soms forse investeringen mee gemoeid zijn en ze niet eens weten of die wel effect hebben. Zo is er een actie dat er apart voortgezet onderwijs moet komen voor hoogbegaafde jongeren. De motieven zijn gebaseerd op persoonlijke ervaringen, kun je daar nou beleid op baseren? Als de overheid zaken aanpakt op basis van alleen persoonlijke ervaringen die zijn geladen met emoties, dan kan dat schadelijk zijn voor iedereen en zeker voor alle hoogbegaafden.”

Onderzoek naar hoogbegaafdheid lijkt vooral via vragenlijsten te gaan. Is dat dan wel wetenschap?

“Dat is één van de onderzoeksmethoden in sociaal wetenschappelijk onderzoek! In het begin snapte ik daar overigens niets van; ik ben eerst arts geworden en daarna psycholoog.
Wetenschap is voor mij transparantie. Je moet toetsbaar zijn. Opschrijven wat je hebt gedaan. Zodat anderen in dezelfde situatie komen tot uitkomsten waarmee je kunt vergelijken. We maken bijvoorbeeld een meetinstrument zoals een vragenlijst. En als je helemaal niets hebt begin je met observeren. Dat leg je op jouw manier vast en je vraagt anderen om een reactie. Als mensen met reacties komen kun je je observaties bijstellen en nader onderzoek gaan doen, bijvoorbeeld toetsend onderzoek. Dan ga je hypothesen formuleren. Maar dat kan pas als je goed hebt geobserveerd. Zien of beleid effect heeft, evaluatie-onderzoek, is trouwens ook een manier van onderzoek doen. Dat is van belang wanneer je initiatieven als plusklassen wilt onderzoeken. Ook de Delphi-methode is in de eerste plaats een wetenschappelijke benadering.
Het IHBV heeft contacten met diverse universiteiten en hogescholen waar afstudeerders en promovendi in samenwerking met het IHBV onderzoek doen. Maar waar natuurkundigen bijvoorbeeld kunnen publiceren in The Journal of Physics, bestaat er geen specifiek tijdschrift om wetenschappelijke artikelen over hoogbegaafdheidsonderzoek bij volwassenen in te publiceren. Dat is lastig en het gebeurt dus nog verdeeld, soms in tijdschriften over hoogbegaafde kinderen.”

Kun je leren om positief conflicten aan te gaan? En als jij dat beter had gekund, was jouw arbeidsconflict dan anders afgelopen?

“Ja, dat denk ik wel. Conflicten kun je oefenen. Pieternel Dijkstra heeft onderzoek gedaan onder Mensalen naar hun conflictstijlen. Een conclusie was dat Mensalen vaker de vermijdende conflictstijl hanteren. Ook is onderzocht hoe het met hun hechting (attachment) is. In relaties blijken Mensalen vaker een afwachtende stijl te hanteren. Ik denk dat het nog uit de jeugdsituatie komt: ‘kan ik jou wel vertrouwen?’ Ze hebben bijvoorbeeld slechte ervaringen met conflicten. Maar als je alleen maar vermijdt kun je er niet de positieve kanten uithalen.
Wat we zien is dat conflicten lang niet allemaal meteen clashen. Ze bouwen op. Ik wist niet dat ik met een conflict bezig was. Mijn leidinggevende had wel door dat ik slim was en goede dingen zei, maar ze raakte erdoor van slag. Hoogbegaafde kinderen hebben ook kritiek op juffen en meesters. Leerkrachten zouden kunnen uitleggen dat ze hun ideeën op een andere manier kunnen brengen, daar kunnen ze veel aan hebben als voorbereiding op hun volwassen leeftijd.”

Als hoogbegaafden zo creatief zijn, waarom verzinnen ze dat dan niet zelf?

“Ik heb heel veel verhalen gehoord van volwassen hoogbegaafden. Soms dacht ik: wat is hier aan de hand? Hele verknipte gezinnen. Mensen worden ook niet zomaar lid van Mensa. Velen hebben niet zo’n leuke jeugd gehad. Wat we zien is dat ze trauma’s hebben opgelopen. Niet zoals een oorlog, we spreken liever van micro-trauma’s. Als hoogbegaafd kind kregen zij het gevoel dat zij niet mochten zijn wie ze waren en dat is opgebouwd uit veel kleine incidentjes. Dat geeft een heel negatief zelfbeeld. En een psycholoog ziet het niet altijd, want een hoogbegaafde is cognitief sterk en kan het maskeren.
Laatst hield ik bij PsyQ in Rotterdam op uitnodiging een referaat voor een groep van circa veertig psychologen, psychiaters en andere professionals. Ze herkenden veel van wat ik zei bij een aantal cliënten, maar hadden vaak niet aan hoogbegaafdheid gedacht als een belangrijke factor. Niet dat hoogbegaafden statistisch meer kans hebben op psychische klachten, want daar is geen wetenschappelijk bewijs voor. Maar als je psychische klachten hebt, dan is hoogbegaafdheid wel een factor die belangrijk is.”
Wat vind je van de stelling dat een typische hb-er iemand is van twaalf ambachten en dertien ongelukken?
“Een hoogbegaafde heeft veel kwaliteiten en zou in veel dingen goed kunnen zijn. Maar een mens moet zich ontwikkelen tot iemand die als volwassene keuzes kan maken. Daarom moet hij als kind de ruimte krijgen om veel dingen te doen en uit te proberen. Iemand die wordt beperkt in zijn jeugd wil dat later inhalen. Ik had zelf dolgraag piano willen spelen. Dat mocht niet en kon ook niet. Toen ben ik maar gaan zingen en ik zing nu al 45 jaar.
Er zijn altijd oplossingen. Het hangt af van de manier waarop het gaat, de toon waarop, en is er compensatie of niet. Ik had een heel moeilijke moeder. We hadden veel conflicten. Maar ik ben behoed voor grote problemen en niet in de GGZ terechtgekomen. Er waren wel mensen die vertrouwen in me hadden en ik heb een positieve en veerkrachtige aard.”

Mag een mens ontevreden zijn in het werk?

“De vraag is hoe dat bij jou voelt, dat is een psychologische benadering. Hoe ga jij om met het gevoel van ontevredenheid? Herken je het als prikkel tot verandering? Ik noem nu even de attributietheorie, die zich bezighoudt met wat jij zelf ziet als oorzaken van je situatie. De meeste mensen neigen ernaar de goede dingen aan zichzelf toe te schrijven. Als het slecht gaat krijgt een ander de schuld. Dan leert zo’n persoon niets. Iemand die in een depressie komt blijkt vaker intern te attribueren en denkt zichzelf zo verder het moeras in. Cognitieve gedragstherapie is een manier om te onderzoeken of jouw manier van attribueren betrouwbaar is. Ben je realistisch?“

Bestaat de ideale baan voor de hoogbegaafde?

“Je moet jezelf goed kennen en van daaruit de aansluiting maken. De kunst is een goede plek te vinden waar jij tot je recht komt, maar de ideale baan bestaat niet. Die moet je zelf creëren. Kijk welk stukje van een baan bij je past. Dan kun je daar andere taken naar je toe trekken.
Ga vooral niet in de angstmodus zitten. Dat begint met zelfkennis. Janet van Horssen schreef een thesis over het zelfbeeld van hoogbegaafden. Als je aan zelfsturing wilt doen moet je eerst een kloppend zelfbeeld hebben. En daar is kennis voor nodig. Dat begint met wetenschappelijk onderzoek.”

 

HB-Café
Het IHBV organiseert regelmatig HB-café’s. Dat zijn regionale bijeenkomsten van volwassenen met interesse in hoogbegaafdheid. Het doel is kennis delen. Enschede is één van de inmiddels twaalf plaatsen waar HB-café’s worden gehouden, met hulp van lokale teams van vrijwilligers. Noks sprak er over Hoogbegaafden op het werk, Zyg Murach was erbij.
Aan de sfeervolle en studentikoze Oude Markt in Enschede, in het bovenzaaltje van Jansen en Jansens, komt een groep mensen bijeen. De leeftijd ligt rond de veertig. Ze hebben een hoogbegaafde partner en/of kinderen, zijn vastgelopen in een burn-out of proberen de sprong naar het ZZP-schap. De meesten praten er gemakkelijk over; enkelen zitten nog in de fase van ontdekken en luisteren vooral.
Geld blijkt een vergeten factor voor de aanwezige hb-ers. Ze doen het over het algemeen prima als ZZP-er, maar vergeten wel eens een factuur te sturen. De intrinsieke motivatie van het werk blijkt vaak erg sterk te zijn. Zoals de man van 48 die aangeeft twee ton te hebben bespaard met slim inkopen van netwerkspullen. Zijn eigen salariseisen heeft hij nooit expliciet gemaakt. Vergeten. De kick van scoren op het werk was voldoende. Onduidelijk blijft waarom deze hb-ers een gebrek aan onderhandelingskunst tonen in de eigen situatie.
Noks is verbaal in vorm, geeft ruimte, past moeiteloos reacties in, stemt onderlinge ervaringen af. In januari 2017, zo vertelt ze enigszins trots, had het IHBV overleg op hoog niveau bij het UWV, naar aanleiding van het rapport over hoogbegaafden zonder werk en binnenkort verschijnt een stuk over hoogbegaafden op het werk in het tijdschrift voor arbeidsdeskundigen. Ze weet uit eigen ervaring hoe snel een arbeidsconflict kan escaleren wanneer de emoties een rol gaan spelen en de hakken in het zand gaan. “Zorg dat je over het conflict praat met een vertrouweling voordat je kritiek uit richting een leidinggevende,” is het stellige advies van Noks.
Niet alle HB-Cafés gaan over werk, er zijn er ook met de titel ‘beginnerscafé’. Daar ziet Noks vaak bezoekers die de hele avond hun partner aanstoten vanwege de herkenbaarheid. “We zien mensen die al jaren weten dat ze hoogbegaafdheid zijn, ook Mensa-leden. Wij proberen vooral kennis te bieden over hoogbegaafdheid door wetenschappelijk onderzoek te stimuleren en die kennis te delen.”

ZIE OOK

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in HiQ 16 en is hier geplaatst met toestemming van de auteur.


Geplaatst

in

door